Skip to main content

Tak 4-3

1835 - 1921

Theodorus Hendrik

De vier takken
De vierde tak
Tak 1
Tak 2
Tak 3
Tak 4
Pag. 1
Pag. 2
Pag. 3
Naschrift
Sitemap
~ 4 .3 ~

Bob, de jongste zoon van de oude professor, ontplooide zich weer heel anders. Hij werd hoofdvertegenwoordiger van de Bataafse Petroleum Maatschappij, een dochteronderneming van Shell, in Nederlands-Indië te Soerabaja. Daartoe behoorde hij tot de belangrijkste zakenmensen in Indië. Oliebob werd hij dan ook in de familie genoemd. Hij was een vlotte, joviale zakenman in Amerikaanse stijl met een groot inkomen. Zijn vrouw was Willy Spruyt Landskroon, een dochter van een in Indië werkzame arts, die zijn loopbaan daar beëindigde als hofarts van de Soesoehoenan van alweer Soerakarta. Niettegenstaande deze Indische antecedenten en haar geboorte in dat land, was zij een oerdegelijke, stijf Hollandse vrouw. Volstrekt onkreukbaar en zeer muzikaal. Zij paste voortreffelijk bij de wat rechtlijnige, wetenschappelijke kinderen en pleegkinderen van de Leidse professor en hun echtgenoten, maar veel minder bij haar man. Toen deze laatste dan ook met zijn gezin op weg naar Indië, vier weken lang aan boord geconfronteerd werd met een zeer joyeuze, zeer verzorgde en zeer mondaine Gerty (natuurlijk op zijn Engels uitgesproken) MoU, echtgenote van de zeeofficier Daniël Mari Ocker de Roo van Alderwerelt, liep op deze zeereis zijn toch al wrakke huwelijk op de klippen. Hij trouwde met haar in 1921, toen zijn jongste dochter Ellen net een jaar oud was. Het ligt voor de hand dat deze gang van zaken door de rechtzinnige "Hollandse" Maccen niet zo erg gewaardeerd werd. Hun sympathie ging veel meer uit naar de verlaten Willy met haar vier kleine kinderen van 13 tot een jaar oud. Bovendien was de nieuwe schoonzuster en nicht voor hen bijna een figuur van een andere planeet. De contacten met haar en dus ook met Bob waren dan ook wat moeizaam, stroef en beleefd.

Men zag elkaar overigens niet vaak, aangezien het jonge paar meestal in het buitenland was. Elk contact tussen Bob en zijn kinderen was na de scheiding overigens volstrekt uitgesloten. Gerty vond een zielsverwante lotgenoot in haar nicht Jo MacGillavry-Bignell, Ned's vrouw, die ook wat aan de buitenkant van haar familiekring stond. Om heel andere redenen overigens. Zij hadden beiden dezelfde levensinstelling en Amerikaanse levensstijl. Zij werden dikke vriendinnen en aangezien de neven Ned en Bob, die maar drie jaar met elkaar scheelden, erg op elkaar gesteld geraakt waren tijdens hun gemeenschappelijk verblijf, gedurende hun jeugd, in het zelfde huis aan de Garenmarkt, bestond er een hartelijk contact en warme vriendschap tussen beide echtparen gedurende hun verdere leven. De als "zoutwaterliefde" begonnen verhouding tussen Bob en Gerty ontwikkelde zich tot een uitstekend en harmonieus huwelijk, waarin plaats was voor een royaal en plezierig leven, met veel reizen, veel diners, cocktailparties en wat dies meer zij. Zij bouwden een prachtig huis te Pebble Beach in het mooiste deel van Californië, waar zij van hun laatste levensjaren genoten. Toen Bob daar in 1940 overleed, bleef Gerty troosteloos en ontredderd achter. Zij stierf enkele jaren later.

Ellen, dochter uit het eerste huwelijk, die ook een bijdrage leverde tot dit boek, was concertfluitiste van internationale bekendheid. Zij maakte succesvolle tourneeën door de Verenigde Staten en Israël. In Schotland speelde zij met haar Schotse neef, de hoboïst James Mac Gillivray. Zij maakte na haar verblijf in die streken een arrangement van oude Schotse dansen, waarvan in November 1967 een grammofoonplaat is verschenen, zoals op bladzijde 18 al werd vermeld. Ook in de Nederlandse concertzalen was zij geen onbekende. Haar herinneringen hieraan legde zij neer in een boekje met de titel "Mensen jullie zijn knettergek!" Van haar hand verscheen tevens een boek over haar woonplaats Nunspeet. Ook zij heeft de naam MacGillavry in Nederland glans gegeven.

Van de dochters uit het Leidse gezin waren Lien en Ankie de oudsten met twee jong overleden zusjes tussen hen in. In de hele familie waren dit in die tijd de enige personen die nooit in Indië waren geweest. Behalve hun broer Donald dan. Maar die was weer met een vrouw met een Indisch verleden getrouwd. Zozeer was toen de hele familie op Indië gericht! Lien was het enige kind van de oude Leidse professor dat in Leiden was blijven wonen. In de Beschuitsteeg op de hoek van de Korenbeursbrug. Het kon niet Leidser! Zij was muzikaal begaafd en gaf zanglessen. Zij was verloofd geweest met Berthold IJssel de Schepper. Zij trok zich zijn overlijden op 22 jarige leeftijd zozeer aan, dat zij nadien niet meer heeft willen trouwen. Toch is zij een gezellige, hartelijke en vrolijke vrouw gebleven met een stralende glimlach.

Ankie werd genoemd naar haar zusje dat drie dagen voor haar geboorte op vierjarige leeftijd stierf. Zij was daar altijd wat ongelukkig mee, omdat zij liever een eigen en geen afgeleide naam had gehad. "Ik ben maar Anna de tweede" zei zij dan. Zij gaf na een opleiding in Zweden in Den Haag lessen in heilgymnastiek en massage. Deze beide zusters hadden nog het oude Schotse type. Blond haar, helder blauwe ogen en een blozende gelaatskleur. Beiden waren ook zeer "Hollands" van aard. Resoluut en doortastend. Vooral Ankie was zeer gehecht aan haar familie. Zij was een regelmatige en graag geziene gast in Wassenaar, waar zij tenslotte vlak bij woonde.

Dan kwam Lottie. Zij was een bijzonder intelligente en zeer hoogstaande vrouw. Zij kon bijzonder aardig schrijven. In het familie-archief is van haar bewaard gebleven een door haar dochter Lienke geïllustreerd werkje onder het pseudoniem "Endéwé" (Neytzell de Wilde) genaamd "Soeka Inget", letterlijk onvertaalbaar, maar misschien het best omschreven met "Dierbare herinneringen". Het geeft een eerste impressie weer van haar komst in Indië in 1903 met haar man en de herinneringen aan de jaren die daarop volgden. Verder nog een zeer interessante beschrijving van een reis door de Verenigde Staten, veel later. Als voorzitter van de Nederlandse Vereniging van Huisvrouwen was zij in de kring van zogenaamde geëmancipeerde vrouwen zeer bekend, hoewel zij zelf helemaal geen strijdvaardige feministe was. Integendeel! Zij was een voortreffelijk huismoeder en een grote steun voor haar man. Zij was Ridder in de Orde van Oranje Nassau. Haar man Prof. Mr. Adriaan Neytzell de Wilde was daar geweldig trots op, hoewel hij zelf ridder in de orde van de Nederlandse Leeuw, officier in de orde van Oranje Nassau en commandeur in de orde van Cambodja was. Toen zij pas gedecoreerd was vroeg hij aan iedereen die het maar horen wilde, of zij het lintje van Lottie wel hadden gezien! Hijzelf was een groot Nederlander in zijn tijd. Hij was advokaat-generaal van het gerechtshof in Nederlands-Indië en voorzitter van de Volksraad. Dit was toen al het eerste begin van een volksvertegenwoordiging in de kolonie. Deze raad bestond uit 30 inheemse leden, 25 Nederlanders en 5 zogenaamde vreemde Oosterlingen. (Chinezen, Indiërs en Arabieren). Na zijn terugkeer uit Indië in 1929 werd hij in het moederland hoofd van de afdeling juridische en volkenbondszaken van het Departement van Koloniën. Hij schreef verscheidene belangwekkende juridische verhandelingen over onderwerpen met betrekking tot Nederlands-Indië. Hij was een zeer begaafd en integer mens. Beiden waren zeer geïnteresseerd in de familiehistorie en zeer regelmatige bezoekers van het huis in Wassenaar. Zij voelden zich ook met de familieleden uit die tak erg verbonden.

De jongste, Ellen, was wiskundig buitengewoon begaafd. Zij studeerde als één van de zeer weinige vrouwen in die tijd in Delft en was een van de oprichtsters van de Delftsche Vereniging van vrouwelijke studenten. Zij maakte haar studie niet af, omdat zij ging trouwen met Ir. Emile Douglass. Hij werd in 1917 van overheidswege naar Suriname uitgezonden om een onderzoek in te stellen naar de mogelijkheden tot ontginning en exploitatie van aluminium erts aldaar. Dit heeft geleid tot de voor dat land zo uiterst belangrijke bauxietwinning. In 1932 werd hij belast met de leiding van Boekit Assam steenkolenmijnen op Sumatra en in 1928 van de goud en zilverontginningsbedrijven te Tambang Sawah.

Aan dit huwelijk was een heel drama vooraf gegaan. Haar vader, de oude professor kon bij tijd en wijle ook bijzonder despotisch en onredelijk zijn en verbood dit huwelijk eenvoudig omdat het hem om de een of andere reden niet zinde. Ongelooflijk maar waar! De hele familie kwam in de weer om hem er van te overtuigen, dat 't echt niet kon, zelfs in die tijd niet! De beide jonggelieven waren een zenuwinstorting nabij! Eindelijk gaf hij toch maar, wat grommerig, zijn toestemming. Dit was maar goed ook, want zij leefden nog lang en gelukkig.

Bovendien is dit een mooi passend einde van de familiegeschiedenis.

& & &

De vier takken
Theodorus Hendrik
De vierde tak
Tak 1
Tak 2
Tak 3
Tak 4
Pag. 1
Pag. 2
Pag. 3
Naschrift